Linkbelasting en uploadfilters voor online platforms
Op 14 september 2016 heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor de Richtlijn auteursrechten in de digitale eengemaakte markt (hierna: “de Richtlijn”). Begin 2018 is er over de inhoud van de Richtlijn veel commotie ontstaan (zie bijvoorbeeld artikel in Bright of artikel in Trouw). Volgens een grote groep critici zou de Richtlijn het vrije internet in gevaar brengen. Toch stelde de Europese Commissie op 12 september 2018 de Richtlijn vast, in aangepaste vorm.
In dit artikel zal ingegaan worden op de “linkbelasting” en het uploadfilter uit de Richtlijn. Op de rechtspositie van de makers van beschermde werken ten opzichte van uitgevers/exploitanten, waarmee zij contracten hebben, gaan wij in een volgende post in.
Wat staat er in de Richtlijn?
De Richtlijn bestaat uit drie hoofdonderdelen:
- uitzonderingen en beperkingen op bestaande auteursrechtregulering voor onderzoek, onderwijs en instellingen van cultureel erfgoed;
- maatregelen t.a.v. auteursrechtelijk beschermde werken die niet (meer) in de handel zijn;
- maatregelen om de goede werking van de markt voor auteursrechten te verzekeren.
Dit laatste hoofdonderdeel bestaat uit maatregelen op het gebied van (hyper)linken naar perspublicaties, uploaden van content op online (social) media platforms (hierna: “online platforms”) en de betere bescherming van makers van werken. Er is vooral veel verzet tegen de voorgestelde “(hyper)link belasting” (artikel 11) en het verplichte “uploadfilter” voor (grote) online platforms (artikel 13). Een voorbeeld van een protestactie is Wikipedia dat in een aantal landen haar websites tijdelijk op zwart zette.
Linkbelasting voor perspublicaties
Onder de Richtlijn zullen auteurs van perspublicaties reproductie- en mededelingsrechten krijgen, zoals beschreven in de Auteursrechtrichtlijn, voor het digitaal gebruik van hun werken.
Deze rechten zouden nodig zijn om te waarborgen dat auteurs een billijke en evenredige vergoeding krijgen voor het digitale gebruik van hun perspublicaties door online platforms. Dit wordt gekscherend “linkbelasting” genoemd.
De duur van de bescherming zal 5 jaar zijn en geldt alleen voor nieuwe content. Hiermee wordt bedoeld dat het niet met terugwerkende kracht geldt.
Daarnaast is een tweetal zaken uitgezonderd van de werking van de Richtlijn:
- particulier en niet-commercieel linken naar informatie;
- pure hyperlinks, waarbij geen verdere informatie (of snippets) worden getoond.
Uit de stukken van de Europese Commissie is op te maken dat zij met name grote online media platforms wil kunnen verplichten om te betalen voor het tonen van (delen van) perspublicaties. De makers van perspublicaties zouden veel bezoekers mislopen, omdat online platforms al (grote) delen van nieuwsartikelen laten zien waardoor deze platforms de behoefte van de internetgebruiker om door te klikken beperken.
Uploadfilter
Anders dan de huidige juridische praktijk bepaalt de Richtlijn dat online platforms waarop content wordt gedeeld, een “mededeling aan het publiek” doen. Dit mededelingsrecht is in beginsel voorbehouden aan de eigenaar van de commerciële rechten op de getoonde content.
Mededeling aan het publiek
Door de kwalificatie “mededeling aan het publiek” worden online platforms verplicht om “billijke en passende” licentieovereenkomsten te sluiten met alle partijen die content plaatsen op hun platforms. Ook legt de Richtlijn (grote) online platforms die content tonen, een plicht op om een controle uit te voeren op de geplaatste content. Het doel van deze controle is om te voorkomen dat inbreukmakend materiaal wordt getoond op deze platforms. Online platforms zullen in beginsel aansprakelijk zijn voor de eventueel illegale content op hun platform.
Critici vrezen dat veel content ten onrechte zal worden uitgefilterd. De enige manier om aan bovenstaand vereiste te voldoen, zal immers het gebruik van software zijn. De vraag is of er al software is die een weloverwogen beslissingen kan maken over wie inbreuk maakt en wie niet.
Klachten- en schadevergoedingsregeling
Om te voorkomen dat online platforms content te snel of te vaak verwijderen, zullen zij verplicht een goede klachten- en schadevergoedingsregeling moeten instellen voor makers van content. Deze regeling moet doeltreffend en snel zijn volgens de Richtlijn. Tot nu toe zagen klachtenregelingen voornamelijk op het snel verwijderen van inbreukmakende content, niet op klagen over verwijderde content.
De bovenstaande regeling geldt overigens alleen voor “grote” commerciële online platforms. De volgende platforms zijn uitgezonderd:
- ondernemingen met minder dan 50 werknemers en €10 miljoen omzet;
- dienstverleners die in een niet commerciële hoedanigheid optreden;
- verleners van onlinediensten waarbij de inhoud wordt geüpload met toestemming van alle betrokken rechthebbenden, zoals onderwijs- of wetenschappelijke gegevensbanken;
- open source softwareontwikkelingsplatforms; en
- online marktplaatsen voor online detailverkoop van fysieke goederen.
Mogelijke consequenties
De linkbelasting komt met kansen en gevaren. Zo biedt de Richtlijn de kans voor mediabedrijven om te ageren tegen online platforms wanneer zij zonder toestemming delen van hun content verspreiden. De vrees bestaat echter dat met deze beperking het “vrije” internet, waar informatie zonder blokkades gedeeld kan worden, onder druk zal komen te staan.
Tevens dient de vraag zich aan hoe strengere regelgeving de toegang tot nieuws in zijn geheel zal beïnvloeden. Zo hebben eerdere tests met linkbelasting in België, Duitsland en Spanje niet het gewenste effect gehad. Auteurs die hun rechten wilden afdwingen, werden simpelweg niet (goed) meer gevonden op de grote online platforms. De vraag is of met name kleinere mediabedrijven zullen profiteren van de nieuwe wetgeving, of dat deze bedrijven juist geheel van de online platforms verdwijnen.
Het verplichte uploadfilter heeft mogelijk grote invloed op de manier van werken van de grote online platforms. Zij zullen actief moeten gaan kijken naar wat hun gebruikers online zetten. Dat dit werk niet door mensen zal worden gedaan, lijkt evident. De vraag is hoe bijvoorbeeld parodieën, remixes en meme’s behandeld zullen worden in deze (door software) gecontroleerde omgevingen. Als deze allemaal door het uploadfilter worden verwijderd, zou dat een forse inbreuk op de vrijheid van meningsuiting betekenen. De angst bestaat dat de voorgenomen maatregelen de creatieve mogelijkheden van internetgebruikers echter sterk zullen inperken.
Hoe nu verder met de Richtlijn?
De conceptversie van de Richtlijn wordt momenteel in de lidstaten verder uitgewerkt en mogelijk aangepast, waarna deze naar verwachting in het voorjaar van 2019 definitief zal worden aangenomen op Europees niveau. Nadat de Richtlijn definitief is aangenomen, zullen de lidstaten minstens een jaar de tijd krijgen om de Richtlijn te implementeren in het nationale recht. Voor zover de Richtlijn die ruimte biedt, kan dat leiden tot nationale verschillen in de implementatie.
Wat moeten mediabedrijven gaan doen?
Voor mediabedrijven zoals radio- en televisiezenders en uitgevers wordt het tijd om zich voor te gaan bereiden op de implementatie van de Richtlijn. Zo zullen zij afspraken moeten maken met platforms zoals Facebook, Youtube en Google.
Wat moeten (grote) platforms gaan doen?
Platforms zullen maatregelen moeten gaan nemen om content te monitoren, passende klachten- en schadevergoedingsregeling in te stellen en afspraken maken met gebruikers van het platform en anderen van wie content wordt geplaatst.
Voor vragen kunt u terecht bij Ernst-Jan Louwers en Frank Rutgers.